zondag 11 december 2011

'Ik' (deel 2)

(na een onderbreking van enkele weken gaan we nu verder wekelijks een stukje publiceren uit Arne's autobiografie)

Op 14 augustus 1990 werd in Gasthuisberg te Leuven een baby geboren.
De bevalling ging vlot en duurde zo een drietal uur. De dokter gaf de baby aan Carine Van Loock en terwijl ze die in haar armen hield en hem bekeek, begroette de baby haar al op zijn eigen manier. Hij plaste op haar buik, waarop de trotse papa Theophiel Kiesekoms hem al meteen de eerste oorveeg van zijn leven gaf.
Nee dat was een grapje, maar over dat plassen was ik doodserieus.
Wees maar gerust, ik ga niet steeds praten over uitwerpselen. Het is gewoon toevallig dat mijn geboorte zo een begin had.
Origineel, dat moet je toch toegeven!
Mijn zus Astrid, was toen twee jaar oud. Ik weet hier ergens een foto liggen in huis waarop je haar ziet zitten met mij als baby in de armen. Het lijkt haast alsof ze mij daar probeerde te vermoorden. Ze was toen wat jaloers, want op dat moment kreeg ik alle aandacht.
Toch zeg ik je dit, ik heb een geweldige zus.
Zij was niet de enige die jaloers was. We hadden toen een kat, Raisa geloof ik dat ze heette. Een Siamese, spierwitte kat. Héél jaloers type.
Ik zei dat het leek alsof mijn zus me wou vermoorden, die kat wou me vermoorden. Op een avond toen ik in mijn wieg lag, was de kat mijn kamer binnengekomen en op mijn hoofdje gaan liggen. Doodsoorzaak: verstikking.
Mijn ouders zagen het op tijd gebeuren en jaagden de kat weg. Ze zorgden ervoor dat de kat niet meer in mijn buurt zou kunnen komen, maar blijkbaar hield zij me altijd in de gaten van op een afstand. Later bleek ze verdwenen te zijn. Gestolen of weggelopen, het maakte niet uit. De kust was veilig voor mij.
Mijn ouders gaven me de naam 'Arne', wat ik zelf persoonlijk nog wel mooi vind. Het kon erger zijn geweest. Ik heb eens gehoord over een kind dat Amanda Rine noemt. Wie weet is dat nu gewoon een verzinsel, toch geloof ik dat er mensen rondlopen met zulke namen.
Als baby was ik heel rustig en stil, het tegenovergestelde van Astrid. Dat kwam omdat ze van karakter heel wat op mijn papa lijkt. Ikzelf lijk dan meer op mijn mama, al herken je dan ook weer makkelijk de trekken van mijn papa. Soms vraag ik aan hen hoe ik als baby was. Dat heeft iedereen toch wel eens gevraagd aan zijn ouders, niet? Meestal zeggen ze dan: "Al wat je deed was eten, kakken, kotsen en slapen."
Mooie beschrijving van het leven,hé?
Soms wel jammer dat men niets van het begin van het leven kan herinneren. Toen kende je immers nog niets van terreur, ellende of de waarheid. Je ouders, dat waren de engelen die je bewaakten terwijl je sliep. Toen dacht je dat niemand je iets kon doen als zij maar bij jou waren.
De wereld leek zo mooi omdat je jonge ogen enkel het schone konden waarnemen. En je oren hoorden niet alle schokkende dingen die men zei tegen elkaar, je vond het alleen maar aangenaam klinken.
Alles wat toen zo groot leek, blijkt nu zo klein te zijn.






Geen opmerkingen:

Een reactie posten