dinsdag 14 augustus 2012

Jouw 22ste verjaardag (en het goede doel)

Lieve lieve Arne,

Vandaag je 22ste verjaardag...
Fijn om te lezen en te voelen dat er zoveel mensen zijn die aan je denken.
Je missen en zonder jou verder moeten blijft even hard en moeilijk, elke dag opnieuw. We proberen dapper te zijn en je blijft steeds in onze gedachten. 
We hebben voor de opbrengst van je boek naar een goed doel gezocht, naar iets dat bij jou past en waar je het helemaal eens mee zou zijn.

We hebben er 2 uitgekozen...

De Royal Flying Doctor Service
http://www.flyingdoctor.org.au/






en het Save the Tasmanian Devil Program.
http://www.tassiedevil.com.au/tasdevil.nsf











Tejo, Carine, Astrid, Molly en de kittens




zondag 15 juli 2012

' Ik ben.' in de bib


De Openbare Bibliotheek van Aarschot heeft een exemplaar aangekocht van 'Ik ben.'.
Voor diegenen die geen exemplaar hebben kunnen bemachtigen en toch Arne's gedichtenbundel willen lezen, kunnen hier nu terecht.

zondag 13 mei 2012

Onuitgegeven gedicht 5


De woorden zijn geschreven.
De zinnen zijn gevormd.
Mijn werk is gedaan.
Nu het jouwe nog.



woensdag 9 mei 2012

Onuitgegeven gedicht 4


Geef me blonde haren,
blauwe ogen,
hemelse lippen,
een lichaam om vast te houden
en ik zal je nooit meer loslaten.



zondag 6 mei 2012

Onuitgegeven gedicht 3


'Grijs land.'

Ergens is er zon,
warm weer
en blauwe lucht.
Waarom zit ik
nog steeds in dit grijs land?



zondag 29 april 2012

Onuitgegeven gedicht 2


Laat me liefhebben.
Raak me aan.
Bevochtig mijn droge lippen.
Wees lief voor mij.
Hou me vast.
Wees alles voor mij.

Laat me liefhebben.
Laat me niet vallen.
Want dan is er geen vaste grond
onder onze voeten.
Laat me van je houden
zoals ook jij van mij houdt.





maandag 23 april 2012

Onuitgegeven gedicht 1


Het wordt tijd dat men stopt.
Want de pijn wordt groter.
De band verslapt
en het einde is o zo dichtbij.




23 april 2012 (366 dagen verder)


Vandaag is het een jaar geleden dat we het verschrikkelijke nieuws van het ongeval vernamen.
Arne begon aan een 3 weken durende strijd, een dapper maar oneerlijk gevecht.

Onlangs vonden we tussen wat kladpapier nog enkele "schrijfsels" van Arne.
Sommige ervan had Arne verder uitgewerkt en de meeste hiervan zijn gepubliceerd in 'Ik ben.'.
De andere waren een hartverwarmende ontdekking voor ons.
Daarom gaan we nu de volgende drie weken enkele van deze gedichten publiceren.

Arne, we missen je, je blijft voor altijd in ons leven.

maandag 13 februari 2012

'Ik' (deel 13/slot)

Nee hoor, dat was maar een grapje.
Op dit moment ben ik gelukkig en waarom ook niet?
Ik heb geweldige ouders en een geweldige zus. Ik heb nog steeds een beste vriend en een vriendin die even raar is als mij en die ik met de dag meer en meer graag zie. Ik schrijf nog steeds en lees af en toe. Zodra dit allemaal geschreven is ga ik iets eten en iets anders schrijven, denk ik.
Ik wil hierbij ook tante Jes bedanken. Zij gaf me als eerste de raad om dit te schrijven en ik kan zeggen dat het een hele ervaring was!
Ik vind dat iedereen het zou moeten doen; zo kan je nog eens goed nadenken over hoe je leven nu precies is.
Eigenlijk wil ik meteen iedereen bedanken die me op de één of andere manier heeft geholpen.
Er is veel veranderd in die negentien jaren. Vooral eigenlijk verergerd en het blijkt maar niet op te houden. Soms wou ik wel eens dat ik in de jaren zestig geboren was of gewoonweg in een andere periode.
Goed, ik heb de oorlog niet moeten meemaken, dus echt klagen moet ik niet.
Tegenwoordig is het steeds moeilijker en moeilijker om gelukkig te zijn en dan heb je ook mensen die daarbij breken.

Het enige dat je moet hebben zijn ouders die je bij je geboorte beschermen tegen die siamese kat die je wil vermoorden uit jaloezie.
Het enige dat je moet hebben is een vriend die, ondanks dat je hem even uit het oog verloor, toch weer contact met je opneemt.
Het enige dat je moet hebben is een vriendin die even raar is als je zelf maar kan zijn.
Het enige dat je moet hebben is de motivatie om het slechte advies van de leerkracht te negeren en voor je diploma te gaan.
Het enige dat je moet hebben is de wilskracht om uit te zien naar de volgende dag en dankbaar zijn dat je die mag meemaken.
De rest, al hetgene dat er nog over is in de wereld, is nep en tijdsverspilling.





donderdag 9 februari 2012

'Ik' (deel 12)

Nu lig ik op mijn bed in mijn kamer in Aarschot met de laptop op mijn buik en mijn koptelefoon op.
Nu ik er zo over nadenk lijkt het haast alsof ik meer te vertellen had over vroeger dan over de laatste jaren. In zekere zin komt dat denk ik, omdat ik meer en meer in de serieuze wereld ben terecht gekomen. Al hetgene dat vroeger zo indrukwekkend leek, is nu ongelooflijk saai geworden.
Soms heb ik nog wel eens mensen gezien van vroeger. Sommigen haast onveranderd, wat goed is. En anderen die erg veranderd zijn, wat niet goed is.
Met Lucas heb ik amper nog gesproken. Ik hoor er haast niets meer van, best wel jammer. Hij was een goede vriend en ergens hoop ik dat hij het nog steeds is. Ik denk dat hij nu in een labo werkt.
Koen zie ik nog steeds elke week en schrijven doe ik ook nog steeds, zoals nu. Misschien dat ik het later ga proberen als schrijver, wie weet.
Nu werk ik ook in een dentaal labo in Kessel-Lo, op proef. Binnen een week weten ze me te zeggen of ik aangenomen ben of niet.
Ziezo, ik heb nu alles geschreven wat er moest gezegd worden. Nu pleeg ik zelfmoord, het is nu de juiste tijd. Vaarwel.






maandag 6 februari 2012

'Ik' (deel 11)

Ten eerste viel ik in de grote vakantie zo'n zeven kilo af. Ik fietste tot mijn benen haast leken te exploderen en trainde met haltertjes tot er wat meer vorm in mijn armen kwam. Ik liet mijn trotse bakkebaarden groeien en liet dat zesde jaar achter mij.
Toen ik terug kwam op Stella Maris voelde ik me zelf al anders en besloot ik me zo in te zetten dat ze me niets meer zouden kunnen maken. Dat zei ik ook tegen Lucas, die samen met mij het jaar opnieuw moest doen. Dat jaar probeerde de titularis ons nog steeds te kraken. Ze zei nog altijd dat we het niet beter deden dan het jaar ervoor, ook al waren onze punten een stuk beter. Eén keer mocht ze punten geven op ons praktijkwerk en ze gaf me twee onvoldoendes. De andere leerkracht praktijk vond mijn werk echter wel goed, dus liet ik het altijd vanaf dan aan hem zien.
De Rosse Van Osschot stierf ook dat jaar. In het begin van de verhuizing had hij nog bij ons in Aarschot gewoond, tot hij eens zijn klauwen in de nieuwe gordijnen had gezet. Toen mocht hij gaan inwonen bij moemoe en vava. Een week later was hij al zo'n drie kilo dikker. Hij woonde daar nog zo'n vier jaar en werd een dikke zeventien jaar.
Het was toen ook dat ik een meisje leerde kennen, Saartje. Ze wordt veel liever Saar genoemd, dus noem ik haar nu ook zo voort. Het was meteen, zoals men zegt, koekenbak. Haar moeder echter vond onze relatie niet zo goed en een tijdlang hoorde ik niets meer van haar. Na een paar maanden zag ik haar weer en nu zie ik haar om de zoveel weken eens. Ik ben nog steeds verbaasd dat ik eindelijk datgene heb gevonden wat ik altijd zocht. Zie je, men zei altijd van mij dat ik veel te kieskeurig was. Ik keek eerst naar het uiterlijk, ik ben dan ook een jongen, en dan naar het innerlijke. Op de één of andere manier lijkt Saar veel op mij qua karakter. Ze is eigenlijk wel een beetje raar soms, maar dat heb ik graag. Ikzelf ben ook wat raar en daarom passen we goed bij elkaar. Sinds ik haar leerde kennen begon ik ook meer verhalen te schrijven. In zekere zin was ze dan ook mijn inspiratiebron. Ik schreef steeds meer en meer en las ook veel tot de woorden haast uit mijn oren liepen.
Naast Koen werd Lucas mijn beste vriend en dat jaar haalden we ons diploma. We hadden gestudeerd zoals nooit tevoren. Ik wou gewoon weg van school, een systeem dat ik niet meer aangenaam vond. Werken was hetgene wat ik wou en dat besloot ik te doen om voort te gaan met mijn leven.
Weg Stella Maris, weg school! Ik geef toe dat ik het niet mis. Enkel die mooie momenten die zo zeldzaam waren. En die waren bijna allemaal in de lagere school.






maandag 30 januari 2012

'Ik' (deel 10)

Je kan gerust zeggen dat het toen mijn donkerste periode was. Ik luisterde naar muziek van Bright Eyes, Death Cab For Cutie en Sigur Ros. Allemaal groepen die niet zo'n vrolijke liedjes maken.
Die vakantie kwam de literatuurmens in mij tot leven. Dat was begonnen met Stephen King - de auteur waarvan ik nu bijna alles gelezen heb -, Tolkien en nog enkele minder bekende auteurs. Als kind interesseerde een boek me nooit, de verfilming was altijd boeiender. Dat dacht ik dan toch. Ik schreef toen ook gedichten, meestal vrij droevige want de donkerste periode was nog niet ten einde gekomen bij mij. Rond die tijd was het dan ook dat mijn tante Jes vroeg of ik geen autobiografie zou schrijven.
Op een dag had mijn moeder dus iets gevonden, een beroep genaamd 'Dentaaltechniek'. Ik had er nog nooit van gehoord, niemand eigenlijk. Het is een naam die iedereen associeert met tandartsen. Ze denken dat die gewoon even een gebit uit de schuif halen en in de mond van de patiënt steken.
Nu ja, ik schreef me in op Stella Maris, een school in Merksem te Antwerpen. Elke morgen stond ik dan om twintig voor zeven te wachten op mijn trein en ik voelde me al haast net als die grijze massa die elke morgen naar hun werk moest gaan.
Dat jaar werd ik bevriend met Wim, een pure Limburger met blonde krullen. Er waren ook nog Nick en Lucas, maar daar praatten we niet zoveel mee. Het waren vooral wij twee, dus in zekere zin was het mijn nieuwe beste vriend.
Dat jaar was vrij zwaar voor me qua school. Ik vond de richting zeker niet makkelijk en na de eerste examens zeiden ze me al dat ik waarschijnlijk dat jaar niet zou halen. Dus herpakte ik me en kon uiteindelijk op het einde van dat jaar nog overgaan naar het zesde.
Op een dag zei mijn mama dat er een brief was van Koen. In die brief had hij zijn emailadres geschreven en zo pakten we de draad weer op na een vijftal jaar van stilte. We zagen elkaar eens om de maand, nu tegenwoordig is dit wekelijks.
In het zesde jaar gebeurde er heel wat. Dat jaar ging het op school minder goed; het zesde stond algemeen bekend als het moeilijkste jaar in tandtechniek omdat je op de eindexamens al de leerstof van het vijfde en het zesde moest kunnen. Bij Lucas was het van hetzelfde en onze titularis kon het niet zo goed met ons vinden. Waarom weten we nog steeds niet en soms heb ik nog steeds de neiging om haar op te bellen en te vragen waarom ze ons zo haatte...
Tegen Kerstmis zei ze tegen Lucas en mij dat we het jaar sowieso niet zouden halen en dat het nog een jaartje erbij zou zijn. Ze zei het niet eenmaal maar meerdere keren en naar het einde van het jaar toe waren we er ook meer en meer van overtuigd. Op het einde van dat jaar was de motivatie flinterdun en studeerde ik meer voor de eer dan voor mijn diploma. Toen ik van haar te horen kreeg dat ik mijn examens niet goed had gedaan en het jaar moest over doen, zei ze nog eens dat ik eigenlijk niets had geleerd dat jaar en evenveel moeite zou hebben wanneer ik het jaar opnieuw zou doen. Ja, ze had me niet graag. Toen begon ik haar ook niet meer zo graag te hebben.
In de vakantie kwam de grote verandering.







zondag 22 januari 2012

'Ik' (deel 9)

Het einde van de vakantie was aangebroken en ik was ingeschreven in het SJIB of in langere woorden 'Sint-Jozefs Instituut Betekom'. De eerste dag was ik nerveus. Ik had die bekende angst dat ik er niemand zou kennen en toen ik er aan kwam leek dat ook zo te zijn. Niemand die zei: 'Heeey Arne, zit je hier ook?!'.
We werden allemaal naar binnen geroepen omdat de naamlijsten van de klassen afgeroepen zouden worden.
Er was toch iemand die ik kende van vroeger op Bekaf, Niel. Ik was zo blij als wat en ik kon zien dat hij in dezelfde situatie zat als ik, geen bekenden.
Hij bleek twee straten van mij te wonen, dus fietsten wij altijd samen naar Betekom en van school terug naar Aarschot.
We hadden gekozen voor STW-Sociaal Technische Wetenschappen, een richting waarvan ik U nu al zeg dat die op niets trekt.
In dat jaar werd ik uitgeroepen tot de knapste en grappigste jongen van het gebouw. SJIB bestond namelijk uit één gebouw met het eerste en het tweede middelbaar en uit een ander gebouw met het derde tot het zesde middelbaar. Ten eerste wist ik niet eens dat er verkiezingen geweest waren, ten tweede was ik alleen trots op het feit dat ik de grappigste was. De knapste, dat begreep ik niet.
In het derde middelbaar kwam Jolientje ook in het SJIB terecht, mijn vriendinnetje van in de kleuterschool.
Het jaar daarop studeerde ik me te pletter, want ik wou van die school weggaan. Op een dag riep mijn moeder me bij haar en liet me een site zien over tandtechniek.
In die periode schilderde ik zo'n kleine ventjes en toen ik die site over dentaaltechnieken zag, leek het precies hetzelfde te zijn...kleine dingen maken. Het sprak me aan en ik besloot dat ik die richting wou proberen. Je kon hem al beginnen in het vijfde middelbaar en alles goed zou gaan zou ik op mijn negentiende al afgestudeerd zijn. Dus ik studeerde en studeerde. Mijn hoofd leek soms te ontploffen, maar ik haalde op het einde van het jaar wel goede punten. Weg SJIB, vaarwel.



maandag 16 januari 2012

'Ik' (deel 8)

We vertrokken in de grote vakantie en toen we aankwamen in Brisbane, had ik niet dat "Wauwgevoel" waarvan je hoopt dat je het wel krijgt op reis in het buitenland. Het was gewoon een drukke stad, net zoals Aarschot. Zo bekeek ik het eerst, maar die gedachte was natuurlijk helemaal fout.
Toen we de stad uitreden was het land prachtig en het voelde er ook anders aan. Misschien was het gewoon de warmte die aangenaam aanvoelde, toch voelde ik nog iets anders. Wanneer ik hier in België rondloop heeft het een drukke sfeer op mij, die stress veroorzaakt in mijn lichaam. Daar leek al die stress direct verdreven te worden.
De mensen waren er vriendelijk en wanneer ze vroegen hoe het met je ging voelde dit anders aan dan in België.
"Wacht maar af!", zei mijn vader. "Dit is nog maar het begin. We zijn nog niet eens in de Outback!"
We waren er een maand gebleven en de gedachte die toen door mijn hoofd ging terwijl we opstegen met het vliegtuig was: 'Hier kom ik zeker nog terug! Met of zonder mijn ouders!'




maandag 9 januari 2012

'Ik' (deel 7)


Inmiddels waren we verhuisd. We hadden een stuk grond gevonden in Aarschot. Op die grond staat het huis waar ik nu in zit.
Weet je nog die vreemde dromen die ik had? Toen we dat huis in Ramsel verlaten hadden, heb ik die nooit meer gehad. Eigenlijk heb ik er maar één meer gehad hier in Aarschot.
Ik droomde dat ik in een kamer van een ziekenhuis stond, vlak voor een bed. Alles was zwart-wit en onscherp zoals in een oude B-film. Uit dat bed kwam iemand op me afgesprongen. Enkel zijn groot hoofd en zijn armen had ik kunnen zien. Daarna werd ik wakker. Sindsdien droom ik enkel nog dingen waar geen enkele logica in zit. En als ik iets droom waar zelfs een verhaal in zit, vergeet ik het direct als ik wakker word. Dan denk ik: 'Wow! Dit ga ik onthouden', al weet ik dat je dromen sowieso vergeet. Dat was nooit gelukt bij mij. Enkel de nachtmerries bleven over.
Mijn eerste communie heb ik gedaan, mijn vormsel niet. Dat had ik normaal gezien ook gedaan, maar in die periode ging het niet zo goed meer met mijn bompa. Doordat ik vaak mee naar het ziekenhuis moest, miste ik vaak dagen dat ik er moest zijn bij de voorbereidingen van mijn vormsel. Eén van die dames had gezegd dat als ik nog één keer een voorbereiding zou missen, ik mijn vormsel niet meer mocht doen. Die avond heeft mijn moeder haar opgebeld en gezegd dat ze mij mocht uitschrijven.
Toen mijn ouders enkele dagen later terug kwamen van het ziekenhuis, zeiden ze dat mijn bompa gestorven was. Ik herinner me nog één ding duidelijk van hem. Toen we daar buiten aan het spelen waren, riep hij ons  en stond hij aan de deur te wachten met een Milky Way voor elk van ons.
Het laatste jaar van zijn leven lag hij in een ziekenbed in de woonkamer. Praten kon hij niet meer, alleen maar gebaren maken. Hij had een belletje waarmee hij kon rinkelen als hij iets wou hebben.
Een week later kwam de directeur de klas binnen. Hij zei dat elke mens wel tientallen keren moest horen wanneer een naaste was gestorven. Toen hij weg was, kwam de meester naast mij zitten. "Waarom had je hier niets over gezegd?", vroeg hij me. "Het is al wel een week geleden, hé meester!", heb ik toen geantwoord.
Het eerste middelbaar was de eerste stap in de werkelijkheid. Koen en Jo gingen naar een andere school. Ik bleef op Bekaf, maar ging naar het Sint-Jozefscollege. Dat lag vlak naast de lagere school. De klassen waren niet meer licht van kleur, maar donker en kaal. De leerkrachten waren ook niet meer zo vriendelijk of hielpen minder. Op het einde van dat jaar mocht ik niet overgaan naar het tweede omdat ik gebuisd was voor Wiskunde. Ofwel deed ik mijn jaar opnieuw, ofwel zakte ik af naar het TSO. Ik was er werkelijk blij mee dat ik daar weg mocht. Dat jaar was niet echt zo een plezier geweest.
Dat was het einde van het eerste middelbaar. Was ik daar blij om!
Vooral omdat we toen naar Australië gingen.






donderdag 5 januari 2012

Laatste exemplaren 'Ik ben.'

Via deze blog willen we de allerlaatste exemplaren van Arne's gedichtenbundel 'Ik ben.' aanbieden.
Er zijn nog 5 hardcovers te koop aan 30€ en nog 10 paperbacks aan 20€.
Wanneer deze verkocht zijn is het boek volledig uitverkocht!
Geinteresseerden nemen contact op via tejokiesekoms@hotmail.com

'No Explanation' 1000x bekeken op YouTube

zondag 1 januari 2012

'Ik' (deel 6)

Ik nam afscheid van de kleuterschool en ging naar de lagere school Bekaf in Aarschot. Op die naam waren ze gekomen omdat een jager daar eens op een vogel had geschoten. De bek van het dier was er afgeschoten. Bek af.
We woonden toen nog steeds in Ramsel, al spaarden mijn ouders toen al voor een nieuw huis en moesten ze op zoek gaan naar een nieuwe grond.
Ik herinner me niet zoveel meer van de lagere school, al nam het zes jaar van mijn leven in beslag.
In het eerste leerjaar wou ik bevriend raken met mijn nieuwe klasgenootjes. Koen en Jo werden mijn dikke vrienden en bleven dat voor een lange tijd.
In de catecheselessen vroeg men ons om God te tekenen. Iedereen begon eraan en zoals je kon verwachten tekende iedereen een oude man met een witte baard in de wolkjes. Ik tekende een alien. De juffrouw vroeg me waarom ik zoiets had getekend. Ik zei tegen haar: "Als God de mens nog moest maken, hoe kon hij er dan als een mens uitzien?" Waarschijnlijk werd ik toen al als apart beschouwd.
Doorheen de jaren werd Koen mijn beste vriend. Ze moesten ons werkelijk uit elkaar zetten in de klas.
Er werd vaak over mij gezegd dat ik in de wolken zat. Ik was nogal een droomkopje en staarde vaak uit het raam naar buiten. Fantasie had ik zeker, ik was immers apart.
Eigenlijk zeggen veel kinderen rare dingen. Maar dat is omdat ze de wereld beschrijven zoals ze hem zien en ontdekken. De wereld is iets raar en je kan haast zeggen dat kinderen een zekere soort intelligentie hebben. Ze zijn niet zo makkelijk van hun stuk te brengen, omdat ze dat nog niet helemaal hebben aangeleerd. Ze zien de wereld als één grote veilige plek.
Als je zegt dat kinderen die anders zijn ook "raar" zijn, dan is dat misschien zo. Alleen ben ik ervan overtuigd dat "anders" goed is. Kinderen die "anders" waren, waren dan ook mijn beste vrienden. Je had ook "normale" kinderen, maar die waren zo saai.